Bingo is zo’n spel dat vrijwel alle kinderen leuk en spannend vinden maar waarbij ze eigenlijk zelf vrij weinig hoeven te doen. In de afgelopen jaren bedacht ik dan ook verschillende versies van bingo waarbij de spanning en lol van bingo bewaard blijven maar kinderen tegelijkertijd actief aan de slag gaan en ze bij de meeste varianten ook nog moeten samenwerken. Vandaag deel ik mijn drie favorieten met jullie.
In principe kun je alle varianten zoals het ‘gewone’ bingo spelen, dus eerst één rijtje vol is bingo, dan twee rijtjes vol en dan de hele kaart vol, maar je kunt dit aanpassen zoals je wilt. Natuurlijk is bingo het leukst wanneer er een prijsje te verdienen valt dus zorg ervoor dat je wat kleine prijsjes hebt. Bij mij op de groep zijn stuiterballen, sleutelhangers en mini squishies favoriet, deze winnen ze alleen bij een volle kaart (bij één of twee rijtjes vol winnen ze een snoepje).
Beweegbingo
Dit is het klassieke bingospel, dus ieder kind heeft een eigen bingokaart en jij noemt als spelleider de getrokken nummers op. Maar…… bij alle cijfers van 0 t/m 9 hoort een beweging en voordat kinderen een nummer af mogen strepen moeten ze de beweging maken die bij de cijfers horen, is het nummer 25 dan maken de kinderen eerst de beweging die bij de 2 hoort en dan de beweging die bij 5 hoort. Ik verzin vaak van te voren met de kinderen samen de bewegingen en kies voor simpele dingen die ze snel kunnen doen zoals drie keer springen, drie jumping jacks, 10 tellen rennen op de plaats of twee rondjes draaien. Deze versie van bingo is heerlijk actief en heel geschikt om in te zetten op momenten dat kinderen zich even uit moeten leven.
Levend bingo
Deze versie speel je in teams van ongeveer 4 kinderen. Voor ieder team maak je een megabingokaart, bijvoorbeeld door een bingokaart heel ver uit te vergroten of door de nummers over te nemen op een vel A3 papier. Ook hier speel je het klassieke bingospel met een kleine twist, als spelleider noem je niet alleen het getrokken nummer op maar ook een voorwerp dat bij dit nummer hoort. Staat het getrokken nummer op de bingokaart dan moeten de kinderen niet dit nummer wegstrepen maar het voorwerp dat erbij hoort zoeken en op de kaart leggen. Voor dat je deze versie kunt spelen moet je dus een lijst maken met 75 voorwerpen die op en rond je lokaal te vinden zijn bijvoorbeeld; een groen potlood, een gum, een rood legoblokje, een knuffelbeer, een dobbelsteen, een lepel enzovoort. Deze versie kun je moeilijker of makkelijker maken door het tempo waarin je de nummers opnoemt aan te passen, door nummers in een hoog op te noemen moeten de teams meerdere dingen onthouden, goed samenwerken en taken verdelen om de bingokaart vol te krijgen.
Lego bingo
Wie mij op Instagram of Facebook volgt heeft mijn Lego bingo spel vast al voorbij zien komen. Voor deze versie maak je eerst zo’n 35 foto’s van lego; losse blokjes, poppetjes, onderdeeltjes en kleine bouwwerkjes. Met deze foto’s maak je verschillende bingokaarten. Je verdeelt de groep in tweetallen en geeft ieder tweetal een bingokaart. Alle poppetjes, onderdeeltjes en bouwwerkjes die op de bingokaart staan moeten nu gevonden of nagemaakt worden en vervolgens op het juiste vakje van de kaart gelegd worden. Om deze versie extra actief te maken moeten de kinderen de bingokaarten op tafel laten liggen en steeds heen en weer lopen naar de legotafel, je kunt er ook voor kiezen om alle lego op tafel te kiepen en ze daar om heen te laten werken.
Andere varianten die ik nog wel eens speel zijn tijdschriftenbingo waarbij ik een rijtje van 10 dingen opnoem en de kinderen zo snel mogelijk van ieder ding een foto moeten zoeken, uitknippen en opplakken en alfabet bingo waarbij er bij iedere letter van het alfabet een voorwerp gezocht moet worden dat met die letter begint.
Al schrijvend heb ik nu al zin om in de kerstvakantie weer eens bingo te gaan spelen, jullie ook?