Kennen jullie het tv-programma de Alleskunner? Hierin gaan 100 mensen de strijd met elkaar aan en worden er iedere aflevering 10 spellen gespeeld waarin de kandidaten zich moeten bewijzen, winnen is niet verplicht je moet vooral zorgen dat je geen laatste wordt, want na ieder spel valt de kandidaat die laatste geworden is af. Na 99 spellen blijft er dan 1 kandidaat over die zich de Alleskunner mag noemen.
Een superleuk concept dat ik graag wilde vertalen naar een BSO versie om met de oudste kinderen (in dit geval 7 jaar en ouder) te spelen. Ik wilde dit spel meerdere weken achter elkaar spelen en koos voor een variant zonder afvallers zodat alle kinderen betrokken bleven bij het spel. Hierbij krijgt ieder kind aan het begin van de Alleskunner 10 punten; de drie laatsten per spel krijgen een minpunt, het kind dat na alle rondes de meeste punten heeft wint. Om de spanning in het spel wat groter te maken koos ik ervoor om de drie eersten bij ieder spel een pluspunt te geven. In totaal waren we vier keer een uurtje met de Alleskunner bezig en speelden we 15 verschillende spellen.
Van te voren bedacht ik meerdere korte spelletjes/opdrachten, ik zorgde voor een afwisseling tussen puzzelen, bewegen en bouwen, bedacht zowel opdrachten voor binnen als voor buiten en koos zowel langere spellen als heel korte opdrachtjes. Hieronder een paar van de spellen/opdrachten die wij speelden.
- Alle kinderen krijgen een plastic ring met daarin een touwtje dat op verschillende plekken aan de ring vastgeknoopt is. Wie heeft als eerste het touwtje van de ring af?
- In een vierkant staan twee grote eierdozen (van die platte voor 30 eieren), ieder kind krijgt twee pingpongballetjes (deze had ik vooraf gemerkt zodat ieder kind wist welke balletjes van hem waren) en gaan buiten het vierkant staan. Wie lukt het als eerste om beide pingpongballetjes in één van de eierdozen te gooien?
- Ieder kind krijgt een tennisbal, welk kind kan deze het langst omhoog gooien en weer vangen zonder dat de bal de grond raakt.
- In een bak liggen halve plastic eieren in verschillende kleuren, om de bak heen staan pionnen op zo’n 6 meter afstand. Ieder kind staat bij een pion, rent naar de bak, pakt daar 1 half ei uit, neemt deze mee naar zijn pion en rent opnieuw om een andere helft te halen. Wie heeft na 5 minuten de meeste hele eieren verzameld?
- Kopieer voor ieder kind dezelfde kleurplaat en knip deze in 15 stukken. Wie heeft als eerste de kleurplaat weer in elkaar gepuzzeld?
- In het park (of op het speelplein of in de groep) zijn heel veel stickers opgeplakt, sommige goed zichtbaar, anderen een beetje verstopt. Wie verzamelt in vijf minuten de meeste stickers?
- Iedereen staat op één been, wie houdt dit het langste vol?
- Maak een bouwwerk van lego, kapla of ander bouwmateriaal en maak daar een foto van. Welke kind heeft het bouwwerk op de foto het snelst precies nagemaakt?
- Ieder kind heeft pen en papier, je geeft ze nu een letter en een categorie (bijvoorbeeld dieren, eten, steden, namen). Wie weet in drie minuten zoveel mogelijk woorden uit die categorie die met de genoemde letter beginnen te verzinnen?
- Ieder kind krijgt een plastic ei, liefst ieder kind een andere kleur, op een flinke afstand leg je een gouden ei. Ieder kind gooit zijn eigen ei richting het gouden ei, het kind waarvan het ei het dichtste bij ligt krijgt een punt, gaat je ei stuk dan ben je af. Speel zo vijf tot tien rondes, kind met de meeste punten wint, kinderen met een stuk ei verliezen.
- Een oude bekende; knikkeren. Zet evenveel pionnen als kinderen in een cirkel neer, zet of maak in het midden een knikkerputje. Ieder kind krijgt een knikker en staat bij een eigen pion. Welke kind heeft als eerste zijn knikker in het putje?
- Verzamel een aantal waar/niet waar vragen en speel een petje op/petje af quiz. Teken een aantal lijnen op het plein. Ieder kind staat op de eerste lijn en heeft een petje. Stel nu de vragen, bij waar zet het kind zijn petje op, bij niet waar laat het kind zijn petje af. Bij een goed antwoord ga je een lijn vooruit, bij een fout antwoord blijf je staan. Welk kind komt het verst?
Onze oudste BSO-ers hebben enorm van de spelletjes genoten en ik net zo goed! Door de verschillende type opdrachten en spelletjes werden er verschillende vaardigheden getest en lukte het ieder kind om minimaal één spel te winnen. Bijkomend voordeel was dat het spel genoeg uitdaging had voor de 11 jarigen en de 7 jarigen prima mee konden en vaak evenveel kans hadden om een spelletje te winnen. Een activiteit dus die we zeker vaker gaan doen!